Aan het einde van de 19e eeuw, tijdens de Meijin restauratie Verloren de samoerai hun macht en hun traditionele inkomen. Om dit verlies te compenseren begonnen veel van hen hun kennis over te dragen aan hen die hier voor wilden betalen. Deze traditionele ju jutsu scholen waren ontwikkeld door de samoerai om hun tegenstander uit te schakelen, zowel op het slagveld als daarbuiten. Hierdoor waren ze voornamelijk gericht op het “vernietigen” van de tegenstander. Veel van deze nieuw generatie leerlingen waren niet opgegroeid met de waarden die onder samoerai traditioneel van vader op zoon werden overgedragen, hierdoor ontstonden veel ongelukken.

Jigoro Kano ontdekte tijdens zijn studie van het traditionele ju jutsu het onderliggende principe. Seiryoku-zen'yo, met minimale inzet een maximaal resultaat behalen. Met dit in gedachte bestudeerde hij wat hij had geleerd en ontwikkelde een nieuw systeem. Hij negeerde alles wat niet in overeenstemming was met dit principe. Ook verbood hij technieken die gevaarlijk waren, deze komen alleen nog voor in de verschillende kata.

In 1882 stichtte hij zijn eerste dojo. De grote doorbraak van het judo was in 1886. De politie in Tokyo hield een toernooi tussen 15 leerlingen van Jigoro Kano tegen 15 studenten van de Yoshin Ryu. Het was een overweldigende overwinning voor de leerlingen van Jigoro Kano, 13 wedstrijden werden gewonnen. De resterende wedstrijden eindigde onbeslist.